Onderschatting van het concentratierisico van de Magnificent Seven
Het is een duizelingwekkend feit dat de aandelen van Apple eind 2023 een marktwaarde van $3 biljoen hadden. Dat is meer dan de waarde van de gehele Italiaanse economie, die ongeveer $2,6 biljoen bedraagt.
Vergelijkingen zoals deze markeren vaak de hoogtepunten van zeepbelmarkten. Op het hoogtepunt van de Japanse zeepbeleconomie in de jaren tachtig was het keizerlijk paleis in Tokio bijvoorbeeld evenveel waard als de hele Amerikaanse staat Californië. In Tokio kon vastgoed worden verkocht voor maar liefst $ 139.000 per vierkante meter, bijna 350 keer zoveel als vergelijkbare ruimte in Manhattan.1 Wat volgde was echter een ineenstorting van de zeepbel in de jaren 1990.
Dat wil niet zeggen dat Apple en zijn mede-Magnificent Seven (Mag7) Amerikaanse technologieaandelen op weg zijn naar een val. Maar ze zijn hoog gewaardeerd op een moment dat beleggers over de hele wereld er veel van hun vermogen in hebben gestoken. Naar mijn mening is dit een van de grootste risicofactoren waarmee beleggers in 2024 worden geconfronteerd. Bovendien laat het zien dat gelijkgewogen aandelenmarktindices veel effectiever zijn in het diversifiëren van risico’s dan de conventionele, naar kapitalisatie gewogen indices.
Gelijkgewogen versus marktkapitalisatiegewogen indices
Laat het me uitleggen. Vorig jaar was uitzonderlijk wat betreft de opwinding rond de Mag7. Apple, Microsoft, Alphabet, Amazon, Tesla, Meta en Nvidia werden met elkaar in verband gebracht door het losse thema van generatieve kunstmatige intelligentie, maar ook door de waarschijnlijke robuustheid van hun winsten in een tijd waarin de rente hoog was.
Tegen het einde van het jaar was deze kleine groep in prijs met meer dan 100% gestegen. Hierdoor zijn de traditionele indices, gewogen op basis van marktkapitalisatie, bijzonder geconcentreerd en afhankelijk geworden van het wel en wee van slechts zeven hoog gewaardeerde aandelen. Neem de VS: Eind 2023 vertegenwoordigde de Mag7 qua waarde 28% van de S&P 500.2 Zelfs op de mondiale markten domineerden deze Amerikaanse technologieaandelen. Ze vormden 19% van de MSCI World Index.3
Als we de beursindices meer in het algemeen vergelijken, is het duidelijk dat het probleem van bovenmatige concentratie verder gaat dan de Mag7. Een gebruikelijke maatstaf voor de concentratie op de aandelenmarkt wordt de Herfindahl-Hirschman Index genoemd.4De inverse van deze index wordt wel het ‘effectieve’ aantal aandelen genoemd. Deze maatstaf suggereert dat, hoewel de MSCI World Index 1.480 aandelen omvat, het ‘effectieve’ aantal aandelen in werkelijkheid slechts 131 bedraagt.
De gelijkgewogen index die onze VanEck Sustainable World Equal Weight UCITS ETF volgt, bevat daarentegen slechts 251 werkelijke aandelen, maar heeft een ‘effectief’ aantal van 241 aandelen. Met andere woorden: tegen de intuïtie in levert de gelijkgewogen index met het kleinere aantal holdings meer risicospreiding op dan de marktkapitalisatiegewogen MSCI World Index.
Na het topjaar 2023 voor de Mag7 is het ook zo dat Noord-Amerika zeer zwaar weegt in de MSCI World, zoals de onderstaande grafiek laat zien.
Het probleem vermijden
Deze episode van de Mag7 heeft een nuttig doel gediend doordat het de tekortkomingen van het gebruik van marktkapitalisatiegewogen benchmarks voor beleggen laat zien.
Toch is misschien niet alles zo perfect als het lijkt. Na de aanvankelijke euforie over de mogelijkheden van generatieve AI zal 2024 het jaar zijn waarin de hype moet worden gerechtvaardigd. Het enige wat nodig is, is dat een aantal van de Mag7 hun winstverwachtingen niet halen, of dat er twijfel ontstaat over het praktische nut van deze nieuwe technologie, om beleggers wereldwijd te treffen.
Wij denken dat de dominantie van de Mag7 beleggers blootstelt aan het risico van slechts een paar bedrijven – precies wat aandelenindexen moeten vermijden. De tekortkoming van traditionele marktindices is dat ze het concentratierisico onderschatten: daarom hebben we onze wereldwijde gelijkgewogen ETF en zijn Europese equivalent, de VanEck Sustainable European Equal Weight UCITS ETF, juist opgericht om dit probleem te vermijden. Er moet echter rekening worden gehouden met andere risicofactoren voordat u in dit fonds belegt, zoals uiteengezet in de documentatie van de ETF.
Martijn Rozemuller is CEO Europa bij VanEck. Hij begon zijn carrière als optiehandelaar bij Optiver, een Nederlandse firma die actief is op het gebied van high frequency trading. Hier werd Martijn partner. Hij richtte in 2009 de eerste Nederlandse ETF-aanbieder Think ETF’s op, een bedrijf dat later door VanEck werd overgenomen. Martijn geeft enthousiast financiële voorlichting aan het grote publiek en wil daarmee mensen aansporen om te gaan beleggen.